dinsdag 15 juli 2014

Sjomp sjomp


Eén van de lades van de keukenkast steekt vol met flyers, brochures, boekjes en wandelkaartjes die de ruime omgeving beslaan, zowel op Iveragh, als op Béara.  Het valt wel op dat er nauwelijks iets in zit over Dingle. Maar na de rit van gisteren en de afstand tot dat noordelijker schiereiland is me nu al duidelijk waarom niet... Je schiet hier op die kleine wegen echt niet op. Dus schrappen we Dingle al onmiddellijk van de lijst.


In één van de boekjes vond ik wat aantekeningen van een vorige huurder en dat is best wel handig! Zo zie je onmiddellijk wat anderen aan- of afraden. En bij 'Park Gleninchaquin' stond 'a must!'.  In de lade stak een flyer met meer uitleg.


Gleninchaquin Park ligt in een vallei die haar langerekte komvorm dankt aan de erosiekrachten van gletjers tijdens de ijstijden. Achter elkaar liggen verschillende meren, loughs, met schilderachtige namen: Inchaquin, Uragh, Cloonee, Cummeenaloughaun, Cummeenadillure en Napeasta. Maar het  spectaculairste zicht wordt gevormd door de prachtige waterval tegen de achterwand van de kom. 



Het is er trouwens zo nat dat het veenmos er niet genoeg heeft aan het veen en gewoon over de rotsen groeit. Je kan er speciale plantensoorten aantreffen die naar het schijnt van Lusitanische oorsprong zijn (uit Portugal en Spanje). Van het lijstje vond ik er alleen het Groot vetblad, een vleesetend plantje dat met kleverige blaadjes aan extra voedingsstoffen raakt, door kleine vliegjes te verteren.



Want voedselarm is de omgeving wel. Zoals overal hier als je iets de hoogte ingaat. Niets dan kale vlaktes vol veen, rotsen en hier en daar wat spaarzaam struikgewas of toefen Adelaarsvaren. 

Verwondert ons dus niet dat eigendommen hier gigantisch groot zijn. Je kan hier niks telen om van te leven. Slechts schapen en geiten kunnen hier overleven. Gelukkig is de situatie in de diepere dalen beter, waar runderen of groenten wel mogelijk zijn. Maar hier in Gleninchaquin Park zag ik alleen maar schaapjes. 



Gleninchaquin is dus volledig privé-initiatief. Al ruim twintig jaar doet de eigenaar aan een vorm van agri-toerisme, waarvoor hij zijn domein in de loop der jaren uitgebouwd heeft met zes uitgestippelde wandelingen, picknick-plekken, een bezoekerscentrum en het openstellen van enkele oudheidkundige sites.


Twee cottages uit de 18e eeuw
De weg er naartoe is (weeral) lang en smal en kronkelig - een belevenis op zich! En als je dan bij het park aankomt wacht de eigenaar je aan de ingang persoonlijk op, zomaar langs de kant van de weg geparkeerd met zijn wagen. En je raakt er, zelfs na betaling van de entrée, niet in voor je uitgebreid uitleg krijgt over wat er allemaal te aanschouwen valt. Toen hij hoorde dat we al gekozen hadden voor wandeling vier kregen we onmiddellijk tips en waar we moesten op letten om niet verkeerd te lopen. Het viel ook op dat ie oprecht inzat met de bezoekers, want hij monsterde duidelijk de kwaliteit van ons schoeisel en vroeg of we wel wat proviand en regenkledij mee hadden. Of misschien had ie gewoon schrik dat ie weer eens slecht toegeruste toeristen uit zijn bergen moest gaan redden ...

Wandeling 4 in Gleninchaquin Park - de Upper Valley walk
Na de picknick vatten we de klim aan. Eerst moesten we omhoog naar Cummeenadillure lough, daarna de waterval over, om daarna de hoger gelegen vallei in te trekken, waar we een heel ruime cirkel moesten trekken rond Cummeenloughaun. En dan afdalen via de "River walk".

Zicht van op de picknickplek bij de waterval van Gleninchaquin


Het eerste deel van de wandeling stijgen we rechts van de waterval langzaam omhoog langs een kronkelend pad. Het zicht wordt gaandeweg indrukwekkend ruim. 


Bij elke passage van de ene naar een andere weide moeten we over van die typische trapjes. Die moeten de schapen binnen, en de herten en verwilderde schapen buiten houden.

Zicht op Cummeenadillure lough


Boven de waterval

Aan de ingang van de hoger gelegen vallei kregen we een zicht op Cummeenaloughaun en de rest van de tocht. Op dit punt word je de mogelijkheid gegeven om er voor te kiezen een kortere wandeling te doen (Walk 3), of toch maar door te zetten en er drie uur extra aan te breien door de vallei rond te gaan.


Zicht op Cummeenaloughaun

De richtingsaanwijzer vermelde "No footpath". Dat betekent dat je er goed schoeisel nodig hebt. Schoeisel dat in de eerste plaats waterdicht moet zijn, want de helft van de weg is de bodem sjompig, omdat je er gewoon over het veen loopt, van het ene gele paaltje naar het andere. 


Maar het is de moeite waard! Helemaal achteraan de vallei krijg je een magnifiek zicht op de zompige vlakte waar het water van Cummeenaloughaun vandaan komt. Van hier zie je goed het netwerk van geultjes en beekjes die als een adernetwerk door het groene veenlichaam slingert.


Tijdens het vieruurtje sloeg het weer om naar wat regen. Dus haasten we ons naar beneden en konden we onder de beschutting van de bomen het laatste deel van de wandeling afmaken. Dat deel heet "Riverwalk" omdat men er een door erosie uitgesleten beekbeddinkje volgt. Hier en daar moet je over kleine bruggetjes en zijn er ook bankjes voorzien om extra van de zalige plekjes te kunnen genieten. Dichter bij de hoeve werd de omgeving wat tuinachtig, waardoor het leek dat we door een watertuin liepen.



Een heerlijke plek, dat Gleninchaquin Park. Misschien komen we er tijdens deze vakantie nog eens naar toe, want ik had niet de indruk alles gezien te hebben.

2 opmerkingen:

  1. Wat een prachtig initiatief van die eigenaar! Ik zou in jullie plaats wel naar een heel lijvige warme maaltijd snakken na zo'n tocht. Biedt de Ierse keuken iets?

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ik moet toegeven dat we de Ierse keuken niet echt geëxploreerd hebben. Meestal koken we zelf in ons vakantiehuisje. Ik ben wel te vinden voor hun stoofpotjes, genre Irish stew - maar ik heb me op restaurant laten verleiden door de gegrilde zalm ... :-d

      Verwijderen